Sinds een aantal dagen is het onrustig op Curaçao. Er zijn berichten van rellen, plunderingen en gevechten met de politie. De Nederlandse staat helpt nu de eilandregering om de “orde te handhaven” door de inzet van Nederlandse mariniers. Wat is er aan de hand?
Eerst enige achtergrond. Curaçao is een eiland vlak voor de kust van Venezuela dat in de 17e eeuw werd gekoloniseerd door Nederland. Het was lange tijd een wingewest voor de Nederlandse imperialisten, eerst voor plantagebouw en zout, later ook voor olie. Slavenarbeid was de norm tot 1863, toen de slavernij werd afgeschaft ten gunste van deelpacht (paga-tera) en loonarbeid.
Vanaf ongeveer 1970 bouwde Shell zijn activiteiten in Curaçao af, wat leidde tot stijgende werkloosheid, armoede en emigratie. In 1985 verliet Shell Curaçao geheel. De Isla-raffinaderij werd verkocht aan het Venezolaanse PDVSA. Geraffineerde olie blijft een economische rol spelen, maar niet zo groot als in het verleden. De Curaçaose economie heroriënteerde zich vooral richting toerisme. Daarnaast is Curaçao al geruime tijd een belangrijk centrum voor ‘financiële dienstverlening’, dat wil zeggen, legale vormen van belastingontduiking voor Nederlands en ander kapitaal.
In 2010 werd Curaçao, voorheen onderdeel van de Nederlandse Antillen, officieel een apart land binnen het ‘Koninkrijk der Nederlanden’, waarmee het zogenaamd op gelijke voet staat met Nederland. Curaçao als land heeft zijn eigen overheid, regering en schatkist, maar heeft de Nederlandse koning als staatshoofd. Defensie en buitenlands beleid komen toe aan de koning en zijn ministers. Ook houdt de Nederlandse regering toezicht op de financiën van Curaçao.
De laatste jaren werd de situatie op Curaçao beïnvloed door de grote crisis in Venezuela. De economische crisis en de sancties tegen Venezuela hebben negatieve economische gevolgen gehad voor de economie van Curaçao, wegens het grote belang van de handel met buurland Venezuela. Daarnaast is er een golf van arme Venezolaanse migranten naar Curaçao getrokken, die terechtkomen in de zwarte economie en prostitutie. De Nederlandse heersende klasse hecht echter meer waarde aan haar goede relatie met de VS dan aan de lokale handel van Curaçao en volgt op dit gebied ook het Amerikaanse beleid van sancties en erkenning van Juan Guaidó als zelfbenoemde ‘president’ van Venezuela.
Door de COVID-pandemie is de toerismesector in 2020 ingestort en is er in korte tijd veel onzekerheid en armoede ontstaan. Meer dan de helft van de bevolking is nu afhankelijk van voedselhulp. De werkloosheid loopt richting de 60%. De inkomsten van de overheid zijn gekelderd en het begrotingstekort bedraagt nu 90% van het BBP. De mensen op Curaçao eisen nu dat ze veiliggesteld worden door hun koninkrijk, maar de reactie van de Nederlandse staat is ijskoud.
Curaçao kan alleen steun krijgen in de vorm van leningen – en alleen op voorwaarde van “bezuinigingen” en “hervormingen”. Dit is hetzelfde gangstergedrag waarmee het IMF menig ex-koloniaal land heeft geruïneerd. Het idee is dat de publieke sector wordt afgeknepen en nationale bezittingen worden geprivatiseerd om geld op te hoesten om de leningen (met rente) terug te betalen. Dat geld komt uiteindelijk toe aan het financieel kapitaal, dat zo profiteert van de ellende van gewone mensen. Mark Rutte plaatste de houding tegenover Curaçao in sinister perspectief door het eiland te vergelijken met Italië en Spanje, waartegen binnen de EU door de Noordelijke landen een bittere strijd voor afbraak en onderwerping gevoerd wordt.
Staatssecretaris van koninkrijksrelaties Raymond Knops (CDA) heeft de Antilliaanse landen het mes op de keel gezet. Hij eist van Curaçao dat de topinkomens omlaag gaan (redelijk genoeg) maar ook dat alle medewerkers in de (semi)publieke sector 12,5 procent inleveren op hun totale arbeidsvoorwaardenpakket. Dat is olie op het vuur gooien en zet de gehele werkende klasse onder druk. Het is deze maatregel die de onmiddellijke aanleiding gaf tot de huidige opstand. De eerste groep die de straat opging waren de vuilnisophalers.
De rechtse pers sneert over ‘rellen’, maar we moeten begrijpen dat de mensen op Curaçao wanhopig zijn en geen andere uitlaatklep hebben. Zoals Martin Luther King zei: “Riots are the language of the unheard.”
De Nederlandse heersende klasse en staat zijn direct verantwoordelijk voor de huidige situatie, met hun politiek van afpersing die Curaçaose arbeiders zoals de vuilnisophalers het hardst raakt. Het sturen van Nederlandse militairen laat zien hoe de koloniale verhoudingen voortleven. Het doet denken aan de legendarische Trinta di mei, de grote staking van olie-arbeiders op 30 mei 1969, die uitmondde in een volksopstand die de regering afzette. Ook toen intervenieerde de Nederlandse staat met het Korps Mariniers, om de belangen van het Nederlands kapitaal veilig te stellen.
Een deel van de heersende klasse verzet zich nu tegen de harde aanpak, zoals Hans de Boer (VNO-NCW), die stelt: “Er zitten daar nu heel nette mensen. Die worden er straks uitgeschopt. Dan komt er een populist en raak je van de regen in de drup.” Vanuit zijn perspectief heeft hij helemaal gelijk. Premier Rhuggenaath heeft zich als ‘nette man’ gedragen door de dictaten vanuit Nederland op te volgen, maar de regering-Rutte bleef maar meer eisen stellen. Nu zijn er geruchten dat hij naar Bonaire gevlucht is. De kans is groot dat er nu bij de volgende verkiezingen gestemd wordt op ‘populistische’ politici die minder de oren laten hangen naar Nederland.
Als Nederlandse arbeidersbeweging moeten we van onze regering eisen dat de militairen weggehaald worden en Curaçao gesteund wordt om de menselijke behoeften te vervullen en de economie te herbouwen, zonder afbraak van de publieke sector. Natuurlijk zal er beweerd worden dat daar het geld niet voor is. Maar die laffe redenering valt geheel binnen het kader van een economie die beheerst wordt door private monopolies en een staat die het grootkapitaal van dienst is. De wanhoop en armoede van de mensen op Curaçao heeft daarmee uiteindelijk dezelfde oorzaak als de wanhoop en armoede van velen in Nederland en alle andere landen van de wereld: het kapitalistisch systeem. We moeten duidelijk zeggen dat de productiekrachten van de wereld ruimschoots genoeg ontwikkeld zijn om iedereen op aarde van een fatsoenlijk bestaan te voorzien. Wat in de weg staat, is het privaat bezit van de welvaart en de verdeling van de wereld in natiestaten.
Curaçao is veel te klein en economisch afhankelijk om ooit te kunnen bestaan als werkelijk onafhankelijk land. De relatie met Nederland komt slechts voort uit een schandalig verleden van kolonisatie en uitbuiting. Op de middellange termijn is de beste weg voor Curaçao waarschijnlijk om onderdeel te worden van een socialistische federatie van Latijns-Amerika en de Cariben, een keuze die geheel aan de lokale inwoners van het eiland is. Dat is nu echter nog toekomstmuziek. Daarom moet nu de boodschap van de Nederlandse arbeidersbeweging aan de regering zijn:
- Steun de bevolking van Curaçao! Zorg met de eilandregering voor onvoorwaardelijke voedselhulp, sociaal nuttige banen en uitkeringen voor alle eilandbewoners. Laat de belastingontduikende bedrijven op Curaçao hiervoor betalen via een noodbelasting.
- Stop met het eisen van bezuinigingen en afbraak van de publieke sector! Onvoorwaardelijke steun aan de bevolking van Curaçao!
- Haal de Nederlandse mariniers weg van Curaçao!
- Stop de sancties tegen Venezuela, stop de erkenning van zelfverklaard president Guaidó en normaliseer de betrekkingen met dit buurland van Curaçao!