Meer dan twintig jaar geleden, aan de vooravond van de invoering van de euro, voorspelde de marxistische tendens dat de gemeenschappelijke munt, geconfronteerd met nieuwe en onoplosbare problemen, "zou uiteenvallen te midden van wederzijdse verwijten". Die verwijten begonnen afgelopen donderdag [26 maart] in een vijfenhalf uur durende online vergadering van EU-leiders.
Corona-obligaties
De kwestie die de Europese Raad verdeelde, was die van de Corona-obligaties: een instrument dat het voor de landen in Zuid-Europa gemakkelijker en goedkoper zou maken om toegang te krijgen tot financiering voor noodmaatregelen en economische stimuleringsmaatregelen. Aan de vooravond van de top schreven de leiders van negen landen van de Eurozone, waaronder Frankrijk, Italië en Spanje, een brief aan de leider van de Europese Raad, Charles Michel, waarin werd opgeroepen tot "een gemeenschappelijk schuldinstrument uitgegeven door een Europese instelling om fondsen op de markt te kunnen werven tegen dezelfde voorwaarden”.
Maar dit voorstel werd afgewezen door enkele welvarendere Noordelijke landen zoals Duitsland, Nederland en Finland, die zich altijd hebben verzet tegen Euro-obligaties sinds het idee voor het eerst werd geopperd in 2009 tijdens de crisis in de eurozone. Deze noordelijke landen hebben zich altijd tegen dit idee verzet om de simpele reden dat ze daardoor in de praktijk zouden betalen voor de uitgaven van andere lidstaten. De neerbuigende term 'moral hazard’ (moreel gevaar) valt regelmatig bij Duitse en Nederlandse politici, verwijzend naar het risico dat “luie en losbandige zuiderlingen zichzelf een onhoudbare levensstijl zouden permitteren” (zoals elke dag eten) op kosten van de Noordelijke belastingbetaler. In plaats van te helpen dit giftige debat over "profiteurs" en "hardwerkenden", dat we in alle landen hebben gezien, te doorbreken, lijkt de Europese integratie het te hebben versterkt.
Zuidelijke staten zijn echter bang voor een nogal ander “moreel gevaar”; dat als de andere lidstaten zich afzijdig houden van het lijden van mede-Europeanen, dit het resterende pro-EU-sentiment onder hun bevolking zou ondermijnen, waardoor verdere "Brexit-achtige" scenario’s en crisissen onvermijdelijke worden. De Italiaanse premier, Giuseppe Conte, die niet verwonderlijk voorop liep bij de oproepen voor Corona-obligaties, stelde de zaak scherp toen hij in het weekend zei: "Als Europa deze ongekende uitdaging niet aangaat, verliest de hele Europese structuur haar bestaansreden in de ogen van de bevolking”. De Franse president, Emmanuel Macron, verklaarde dat: "het voortbestaan van het Europese project op het spel staat".
Spanningen
De spanning kookte over toen de Italiaanse en Spaanse leiders dreigden om tijdens de 'virtuele top' van de Europese Raad de gezamenlijke slotverklaring niet te onderschrijven, tenzij steun werd verleend aan het idee van een gezamenlijk schuldinstrument. Om een beschamende scheuring te voorkomen, werkte Charles Michel deze compromis-tekst uit: “We nodigen de Eurogroep uit om binnen twee weken voorstellen aan ons voor te leggen. Bij deze voorstellen moet rekening worden gehouden met de ongekende aard van de COVID-19-schok die al onze landen treft, en ons antwoord zal, indien nodig, worden versterkt met verdere maatregelen, in het licht van de ontwikkelingen, om een alomvattend antwoord te geven.” Dit is nog maar eens een schoolvoorbeeld in de rijke traditie van niets-zeggende EU-verklaringen. De verklaring komt neer op een unanieme overeenkomst om... binnen een paar weken iets te bedenken. Ondertussen sterven er nog meer mensen, vooral in het zwaarst getroffen Italië en Spanje, en worden oude wonden verder opengereten.
De vooruitzichten voor een gezamenlijke en effectieve reactie van Europese leiders zijn niet goed. Angela Merkel legde uit dat het standpunt van Duitsland is dat er al een mechanisme bestaat voor dit soort situaties: het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het probleem hiermee is, net als bij het inschakelen van het IMF, dat de steun afhankelijk wordt gemaakt van voorwaarden; namelijk een hele reeks 'hervormingen' die bedoeld zijn om het overheidstekort terug te dringen, zoals het verkopen van overheidsbezittingen, het verlagen van de lonen en pensioenen in de openbare sector en aanvallen op de arbeidsvoorwaarden. De remedie is erger dan de ziekte en geen enkele regering met een goed verstand zou deze accepteren, vooral niet na de ervaring van Griekenland.
Maar de woordenoorlog was nog maar net begonnen. Na de top veroorzaakte de Nederlandse minister van Financiën een woedend verzet toen hij suggereerde dat Brussel zou "onderzoeken" waarom “sommige landen” financieel niet in staat zijn om een crisis te doorstaan. Deze voor de hand liggende sneer naar landen als Italië en Portugal wekten een verontwaardigde reactie op, waarbij de Portugese premier zijn opmerkingen als "weerzinwekkend" bestempelde en wees op het Nederlandse belastingstelsel, dat bedrijven helpt om belastingen elders in Europa te ontwijken.
De Europese leiders zien kibbelen terwijl de EU met de grootste crisis in de geschiedenis van haar bestaan wordt geconfronteerd, heeft de meer vooruitziende strategen van het kapitaal in paniek gebracht. Ze erkennen waar dit toe zal leiden: een toename van het protectionisme dat deze recessie zou veranderen in de diepste economische depressie sinds de jaren dertig, zo niet dieper. Zoals een hoofdartikel in de Financial Times betoogde: “Protectionisme maakte de ramp van de Grote Depressie van de jaren dertig nog erger. Deze keer mag het dat niet doen.” Ze eisen dat hun leiders "de lessen van de geschiedenis leren" en van koers veranderen. Maar deze scheuring in Europa is niet het toevallige product van de blindheid of onverzettelijkheid van politieke leiders. Het is een noodzakelijk product van de fundamentele aard van het kapitalisme, dat niet in staat is de beperkingen van de natiestaat te overwinnen.
Dit geldt dubbel voor de EU - een project dat in essentie een poging is om kapitalistische natiestaten met elkaar te verbinden, elk met hun eigen kapitalisten en hun eigen nationale belangen. Tijdens een economische opgang kunnen de onvermijdelijke tegenstellingen tussen hen gedeeltelijk en tijdelijk worden overwonnen, maar in tijden van crisis, zoals we in 2009 zagen en nu zien, komen de nationale heersende klassen in conflict.
Nationalistische neigingen
De opkomst van nationalistische en protectionistische tendensen is al tien jaar een kenmerk van de Europese politiek. Vaak toegeschreven aan de slechte invloed van "populisten", vloeit het eigenlijk rechtstreeks voort uit de verschillende belangen van de verschillende lidstaten zelf, die ondanks al het gepraat over Europese broederschap uiteindelijk toch met elkaar concurreren.
De snelheid waarmee de meeste grondbeginselen van de interne markt overboord zijn gegooid, weerspiegelt eenvoudigweg het feit dat het momenteel niet in het belang van de grootmachten is om ze te handhaven. Er is weinig controverse over de afschaffing van het vrij verkeer van personen en de beperking van het vrij verkeer van goederen, omdat machtige landen zoals Frankrijk en Duitsland als eersten deze regels hebben overtreden. De schorsing van de EU-regels inzake staatssteun weerspiegelt eveneens de groeiende bezorgdheid van de heersende klassen van Europa dat hun "nationale belangen" zouden worden geschaad door de ineenstorting van vitale bedrijven of hun overname door buitenlandse bedrijven. Dit is op zichzelf al een teken van de opkomst van protectionistische tendensen, waarbij lidstaten van plan zijn bedrijven op te kopen die van nationaal – en niet van Europees – belang zijn. Dit verhoogt de mogelijkheid dat protectionistische maatregelen worden toegepast binnen de EU in plaats van louter gericht te zijn op externe concurrenten zoals de VS.
Dit gemeenschappelijke belang is echter niet van toepassing op Corona-obligaties. Integendeel, de belangen van de noordelijke en zuidelijke landen in deze kwestie staan diametraal tegenover elkaar en dit zal verder duidelijk worden naarmate de crisis vordert.
Het is niet in het belang van de Duitse of Nederlandse regering om haar financieringskosten, ook al is het maar voor een klein bedrag, te verhogen om het beleid van andere landen waarover zij geen controle hebben, te helpen financieren. Dit wel doen zou de rechterzijde blootstellen aan bijkomende druk van nationalistische partijen zoals de AfD, die nu al profiteert van de wrok die is ontstaan door jarenlange bezuinigingen en het ontbreken van een echt links alternatief.
Aan de andere kant hebben zuidelijke regeringen, zoals bijvoorbeeld die van Italië, geen andere keuze dan te streven naar een meer verregaande verdeling van de lasten binnen Europa. Het aanvaarden van strikte voorwaarden voor steun, zoals die vereist zijn onder het ESM, of het stilzwijgend aanvaarden van toenemende overheidsschuld terwijl de noordelijke landen (die zoveel hebben geprofiteerd van het Europese project) erbij staan te kijken, betekent in de praktijk het aan de macht brengen van rechtse nationalisten zoals Salvini, en zou zelfs hun vertrek uit de euro kunnen betekenen. Kortom, als ze deze eisen niet stellen, zal iemand anders dat wel doen.
Impasse
Dit heeft de instellingen van de EU in een complete impasse gebracht, zoals blijkt uit de aarzelende standpunten van zowel Christine Lagarde, voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), als Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie – het hoofd van de uitvoerende macht van de EU. Lagarde stelde aanvankelijk de Bundesbank gerust met haar opmerking dat het niet de taak van de ECB was om de spread tussen Italiaanse en Duitse obligaties te dichten, maar later maakte ze een spectaculaire bocht na de paniek onder investeerders en de zuidelijke landen. Von der Leyen voerde dezelfde politieke acrobatiek uit toen ze eerst Corona-obligaties als 'slogan' uitsloot, wat illustreert hoe dicht ze nog staat bij haar voormalige werkgever, de Duitse regering, om vervolgens plotseling aan te kondigen dat 'alle opties' op tafel liggen en dat de EU "Italië en Spanje zeer intensief zou helpen". Het is fascinerend om te zien dat deze twee individuen zo'n vergelijkbaar traject volgen, en het weerspiegelt uiteindelijk het feit dat de transnationale instellingen van de EU niet onafhankelijk van de grote lidstaten bestaan en daarom hun belangen moeten weerspiegelen. Wanneer hun belangen zo duidelijk en ernstig verdeeld zijn, rusten ze allebei aanvankelijk op het machtigste deel - Duitsland - om vervolgens achteruit te krabbelen uit angst een breuk te veroorzaken.
Dit heeft het huidige en ineffectieve beleid van de EU sinds 2008 bepaald. De netelige kwestie is ondertussen vaker weggemoffeld dan iemand zich op dit punt nog kan herinneren. Het gebeurde donderdag opnieuw en het zal in de nabije toekomst nog gebeuren. De onvermijdelijke uitkomst kan niet voor eeuwig worden uitgesteld. Ofwel zal de Eurozone zichzelf transformeren tot één enkele federatie waarin de kwestie van de lastenverdeling ter discussie komt te staan, ofwel zal de vraag wie voor al deze schulden betaalt, keer op keer worden gesteld totdat het blok instort. De ervaringen van het voorbije decennium tonen aan welke van deze uitkomsten het meest waarschijnlijk is.
Klasse-eenheid
De Europese integratie is lang geleden tot stilstand gekomen door de tegenstelling om te proberen de burgerlijke natiestaat op kapitalistische basis te overwinnen. Echte integratie en éénmaking is onmogelijk op basis van een uitbuitingssysteem. Tegenwoordig zijn Europese eenheid en "solidariteit" evenzeer een schijnvertoning als de retoriek van "nationale eenheid" die over de hele wereld wordt verspreid door regeringen die tegelijk miljarden aan de uitbuiters uitdelen, terwijl de arbeiders worden gedwongen te werken en te sterven voor de winst van die uitbuiters.
De huidige crisis zal meer betekenen dan het uiteenvallen van de euro. In elk land heeft de door het coronavirus veroorzaakte crisis al tot drastische veranderingen geleid van het bewustzijn. Overal ontwikkelt, in de woorden van Trotski, het 'moleculaire proces van de revolutie' zich tot een enorme explosie, die niet alleen het Europese project, maar ook het Europese kapitalisme zelf zal bedreigen. Echte solidariteit kan alleen voortkomen uit echte gelijkheid. Niet een “Europees broederschap”, maar klasse-eenheid zal Europa van deze ramp redden. We moeten vechten voor een Europa van arbeiders: vrij van grenzen, bankiers en bazen.
'Arbeiders van alle landen, verenigt u!'