Dit artikel van Revolutie nr. 1 analyseert de kwestie van intersectionaliteit en identiteitspolitiek vanuit een marxistisch oogpunt. Wij strijden voor eenheid van alle onderdrukten, als basis voor de bevrijding van alle onderdrukte groepen.
De crisis van het kapitalisme heeft geleid tot een stemming van wantrouwen en massabewegingen over de hele wereld. Als onderdeel van deze algemene stemming zijn de afgelopen jaren ook een aantal spontane bewegingen ontketend tegen de vele vormen van onderdrukking die verschillende lagen van de arbeidersklasse onder het kapitalisme ervaren.
Inspirerende bewegingen zoals Black Lives Matter, de wereldwijde demonstraties tegen het geweld tegen vrouwen op 8 maart, en elementen van de anti-Trump-beweging zijn slechts enkele recente voorbeelden van de toenemende wens van arbeiders en jongeren om onderdrukking en discriminatie te bestrijden. Een bepaald perspectief dat is overgenomen bij de leiding van veel van deze bewegingen – vaak leden, of beïnvloed door het academisch links – is dat van ‘intersectionaliteit’. Daarom is het niet verassend dat een laag jonge mensen en studenten die zich politiek aan het ontwikkelen zijn als onderdeel van deze bewegingen, onderdrukking door deze lens gaan bekijken. Maar wat betekent intersectionaliteit, is het nuttig om onderdrukking te bestrijden en is het verenigbaar met het marxisme?
Wat is intersectionaliteit?
Intersectionaliteit wordt meestal gebruikt voor het beschrijven van meerdere en overlappende vormen van onderdrukking, die elkaar in verschillende configuraties voor elk individu kruisen, waardoor unieke ervaringen en sociale barrières worden gecreëerd. Zo ontstaan een bijna oneindig aantal combinaties en overlappingen. De ‘behoefte om intersectioneel te zijn’ is een veelgebruikte uitdrukking in de beweging, wat impliceert dat elke strijd inclusief moet zijn en representatief voor individuen die overlappende onderdrukkingen ervaren, in tegenstelling tot het alleen richten op een groep of een vorm van onderdrukking.
Als Marxisten zijn we het er natuurlijk over eens dat individuen of groepen verschillende vormen van overlappende onderdrukkingen tegelijkertijd kan ervaren. Marxisten uiten zich fel tegen discriminerende gedragingen en stellen dat deze slechts dienen om ons te verdelen en de eenheid van de werkende klasse te voorkomen die nodig is om de emancipatie te bereiken. Het lijkt dan ook dat Marxisme en intersectionaliteit complementair zijn. Echter, als we onder de oppervlakte kijken naar de ‘theorie’ die de intersectionaliteit ondersteunt, zien we dat het in zijn begrip van onderdrukking en hoe die bestreden zou moet worden, heel anders is dan het Marxisme. Intersectionaliteit kan, ondanks de beste bedoelingen van veel voorstanders, de oorsprong van de uiteenlopende vormen van onderdrukking niet voldoende uitleggen en daarom ook geen oplossingen geven.
Wat zijn de beperkingen van intersectionaliteit?
Om de beperkingen te begrijpen van intersectionaliteit vanuit het Marxistisch perspectief, moeten we natuurlijk de belangrijkste principes van intersectionaliteit zelf overwegen, en de historische context waarin deze de overmacht heeft gekregen.
De opkomst van intersectionaliteit viel samen met een nederlaag van de revolutionaire golven van de jaren ’60 en ’70, gevolgd door een reactie in de jaren ’80 die culmineerde in de ineenstoring van de Sovjet-Unie. Tijdens het resulterende eb van de klassenstrijd, kreeg identiteitspolitiek de overmacht. Identiteitspolitiek, die zich in deze specifieke periode heeft ontwikkeld, is gebaseerd op het definiëren van mensen op basis van persoonlijke kenmerken (etniciteit, geslacht, enz.), in plaats van hun klasse of politieke overtuiging. Intersectionaliteit was in feite een reactie op de traditionele identiteitspolitiek, die de beweging in afzonderlijke conflicten zou afsluiten.
De ideologische basis van intersectionaliteit berust echter op 'postmarxistische' theorieën zoals het postmodernisme en het poststructuralisme, theorieën die populair werden in academische kringen, in een periode van kapitalistische terugwerking en toen de leiding van de arbeidersbeweging het gevecht voor socialisme achter zich liet, en openlijk voor een meer "menselijk" kapitalisme opkwam.
Terwijl radicale sociale en economische transformatie de nadruk had in de voorgaande periode, werden ideeën, gedachten en taal het doelwit van analyse en verandering tijdens de eb in de klassenstrijd die daarop volgde. Gebaseerd op deze ideologische trend benadrukt intersectionaliteit subjectieve ervaring en individueel denken, taal en gedrag als de lens om onderdrukking te begrijpen en te overwinnen.
De Afro-Amerikaanse rechtsgeleerde Kimberlé Crenshaw zou met de term ‘intersectionaliteit’ zijn gekomen in 1989, met name ter beschrijving van hoe het Amerikaanse rechtssysteem geen rekening houdt met samengestelde discriminatie die zwarte vrouwen ervaren op de werkplek. In een TED Talk getiteld “The Urgency of Intersectionality” uit 2016 verwees Crenshaw naar het falen van het rechtssysteem om de dubbele discriminatie aan te pakken die zwarte vrouwen op de werkplek ervaren als een ‘framing –probleem’. De suggestie is dat als rechters of beleidsmakers een beter kader hebben voor het begrijpen van onderdrukking en de aard van samengestelde discriminatie, individuen of groepen die overlappende onderdrukking ondervinden, niet door de kieren zouden vallen.
Natuurlijk is dit een terecht aangekaart probleem, dit zou je ook over het Nederlands rechtssysteem kunnen zeggen. Maar waar niet op gewezen wordt, is dat deze schadelijke discriminerende gedragingen van rechters en beleidsmakers de behoeften van het kapitalistisch systeem weerspiegelen. De kapitalistische staat en zijn rechtsstelsel bestaan om de regels en de winsten van de kapitalistische klasse te handhaven. In dit systeem worden campagnebeloftes verbroken zodra politici aan de macht komen en er is geen mogelijkheid tot terugroeping. Veel van de belangrijkste beslissingen worden achter gesloten deuren genomen door ongekozen functionarissen (dwz bankiers en ceo's). Op dezelfde manier is het op de werkplek erg moeilijk om werkgevers ter verantwoording te roepen voor discriminerende praktijken, omdat ze onze bestaansmiddelen beheersen en er geen democratisch toezicht is op de kapitalistische productie.
Voor marxisten is het dus niet fundamenteel een probleem van ‘framing’ of hoe mensen denken over onderdrukking. Het idee dat denken en taal de overheersende krachten zijn die de sociale werkelijkheid vormgeven, komt voort uit filosofisch idealisme, terwijl marxisten de geschiedenis benaderen vanuit een materialistisch standpunt en beweren dat het de sociale realiteit is die het denken vormt. En natuurlijk zijn het niet alleen individuen in machtige posities die discriminerende ideeën vasthouden en hanteren in hun eigen beperkte belang. De gewone mens wordt ook met deze ideeën gesocialiseerd. We zijn niet geboren met uitgewerkte wereldbeelden, noch zijn de wereldbeelden die we ontwikkelen in de loop der tijd zomaar uit de lucht komen vallen. Wat we leren en gaan geloven, wordt beïnvloed en gevormd door de materiële en sociale omstandigheden van het historische tijdperk waarin we leven. De dominante ideeën in de samenleving zijn die van de heersende klasse, die onder het kapitalisme de bourgeoisie is. Mensen worden niet inherent hebzuchtig of racistisch geboren, maar worden opgevoed in een individualistische samenleving die ons tegen elkaar opzet om te voorkomen dat de meerderheid van de uitgebuitenen en onderdrukten zich gaan verenigen tegen hun gemeenschappelijke onderdrukker, maar ook om bijvoorbeeld een neerwaartse druk te creëren op de lonen.
De bourgeoisie bezit en controleert de belangrijkste middelen voor het verspreiden van ideeën, zoals de belangrijkste media en culturele afzetmarkten. Dit betekent niet dat elke gedachte of element van cultuur een direct product is van de economische basis van de samenleving, maar dat de economische basis de algemene onderlaag legt voor de dominante standpunten van een bepaald tijdperk en bepaalde grenzen stelt aan hoe we denken.
Hierbij is het belangrijk om te benoemen, dat de materiële basis van alle sociale verdeeldheid schaarste is. Een samenleving die haar burgers een goede baan, een thuis en een opleiding kan bieden, hoeft een 'ander' niet de schuld te geven van het gebrek aan huisvesting, scholing of werk. Omgekeerd zal een maatschappij in crisis deze houding zien toenemen. Onder het kapitalisme is schaarste volkomen kunstmatig, omdat we zulke geavanceerde productiemiddelen hebben dat we al meer dan genoeg rijkdom en middelen hebben om iedereen een goede levensstandaard te geven. Het probleem van dit systeem is dat een meerderheid van de rijkdom wordt toegeëigend door een kleine minderheid en de rest over de kruimels mag vechten. Dit is de reden waarom marxisten oproepen tot de onteigening van de kapitalistische klasse, we kunnen al deze rijkdom gebruiken in het belang van de meerderheid en de materiële wortels van verdeeldheid en onderdrukking uitroeien.
Het concept van ‘privilege’
Het concept 'privilege' wordt in de beweging vaak opgeroepen door voorstanders van intersectionaliteit om te impliceren dat degenen die niet het slachtoffer zijn van een bepaalde vorm van onderdrukking er belang bij hebben om dit te behouden, of er zelf actief aan bijdragen door bepaalde voordelen te ontvangen. Marxisten zijn het erover eens dat mensen die op meerdere en overlappende manieren onderdrukt worden, veel grotere sociale barrières ervaren en daarbij discriminatie. Wat echter vaak als privileges wordt beschreven, moet naar onze mening worden beschouwd als mensenrechten die iedereen gelijkwaardig zou moeten verkrijgen. We moeten het systeem afschaffen dat de arbeidersklasse in lagen verdeelt en daarbij van de meest onderdrukte lagen deze rechten ontneemt. Wij stellen; "Egaliseer niet naar beneden om een gelijkheid van armoede te creëren. Egaliseer naar boven en grijp wat we nodig hebben van de uitbuitende en onderdrukkende klasse!".
Het is niet in het belang van een werknemer om door te gaan met de ‘overheersing’ en ‘onderdrukking’ van een andere groep. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat sommige werknemers voordelen ten koste van anderen krijgen en dus profiteren van hun onderdrukking. Een bekend voorbeeld is dat mannen voor hetzelfde werk meer dan vrouwen worden betaald. Mannen krijgen echter niet meer betaald, omdat vrouwen minder betaald krijgen of andersom. Er is genoeg rijkdom voor iedereen om een enorme loonsverhoging te krijgen, maar die rijkdom wordt toegeëigend door de heersende klasse. Deze klasse profiteert ervan vrouwelijke werknemers, immigranten, raciale en genderminderheden te discrimineren, omdat zoals eerder genoemd, dit een neerwaarts druk uitoefent op alle lonen.
In plaats van klassensolidariteit brengt intersectionaliteit het concept van 'bondgenoten' naar voren, suggererend dat verschillende sectoren van de werkende klasse en onderdrukten verschillende belangen hebben en hun eigen afzonderlijke organisaties zouden moeten hebben. Het gevaar van 'bevoorrechtenpolitiek' is dat het ertoe leidt dat activisten sectoren van de arbeiders proberen te overtuigen dat ze er daadwerkelijk baat bij hebben om andere lagen van de arbeidersklasse te onderdrukken en daarom tegengestelde belangen van hen hebben. Dit speelt recht in de handen van de kapitalisten die actief proberen deze mythe te bestendigen en die racisme, seksisme en andere vormen van onderdrukking en discriminatie gebruiken om het te rechtvaardigen. Wanneer 'geprivilegieerde' en onderdrukte arbeiders zich verenigen tegen de bazen en gelijke beloning en voorwaarden eisen, stelt de kracht van die eenheid alle sectoren in staat om meer te winnen van de uitbuitende klasse.
Een interessant voorbeeld om hierbij te benoemen, is die van de pakketsorteerders van PostNL. De sorteerders met een Nederlandse, Portugese en Poolse achtergrond, eisen 5 miljoen euro omdat ze voor hetzelfde werk, geen gelijk loon ontvangen. Al jaren worden de arbeiders niet betaald volgens de PostNL-cao, en hebben hierdoor loon gemist, vakantiegeld, pensioen en toeslagen. Mariëtte van der Neut van de FNV Flex zei hierover dat “PostNL een constructie heeft bedacht om op de loonkosten te besparen, zo ontneemt PostNL werknemers al hun rechten.” De Poolse arbeiders hebben hierbij samengewerkt met de Nederlandse arbeiders, en onder leiding van de FNV deze eisen vastgesteld.
Een nieuwsartikel in TROUW vermeldt: “In het derde kwartaal van dit jaar leverde de bezorging van pakketten 274 miljoen euro op, ruim een vijfde meer dan jaar eerder.” Deze winsten worden gemaakt, niet doordat alleen de Poolse werknemers worden uitgebuit, maar ook de Nederlandse. Hierbij geldt hetzelfde principe als de man-vrouw kwestie. Nederlandse werknemers hebben hier geen zogenaamd ‘privilege’, maar zijn ook het slachtoffer van uitbuiting. Ze hebben er meer aan door met de Poolse arbeiders hun krachten te bundelen en niet alleen voor gelijk werk, gelijk loon te eisen, maar ook hogere lonen!
Dit betekent natuurlijk niet dat klassenuitbuiting de ‘ergste’ vorm van onderdrukking is in termen van lijden, of dat de werkende klasse op een of andere manier superieur is aan andere onderdrukte groepen. Dit betekend dat zolang we in een maatschappij leven waarin een parasitaire heersende klasse de meerderheid uitbuit en onderdrukt, niet één onderdrukte groep ooit echt geëmancipeerd kan worden, omdat er altijd systemische ongelijkheid zal zijn. Elke vertegenwoordiger van de heersende klasse, hun ongeacht geslacht, ras of seksuele geaardheid, zal uiteindelijk hun klassenbelangen dienen.
Het concept van ‘vertegenwoordiging’
Het idee achter "vertegenwoordiging" is dat als meer mensen van onderdrukte groepen posities zouden innemen (bijv. politici, CEO's, bedrijfsleiders, enz.) dat zou helpen hun onderdrukking uit te roeien of te verminderen. Het is belangrijk om te begrijpen dat onderdrukte groepen niet worden onderdrukt omdat ze ondervertegenwoordigd zijn; ze zijn ondervertegenwoordigd vanwege systemische onderdrukking in de samenleving die barrières creëren voor deelname aan het openbare bestuur en de politiek. De beste manier om echte vertegenwoordiging van onderdrukte groepen in de beweging te bereiken, is door een duidelijke, militante strijd in ontwikkeling te brengen met echt leiderschap van onderop, in plaats van het tokenisme van bovenaf aan te moedigen. Socialisme gaat juist om alle lagen van de uitgebuitenen en onderdrukten in de strijd voor een betere wereld te betrekken. Onze vertegenwoordigers moeten gekozen worden op basis van hun politiek en vermogen om de echte strijd te leiden.
De verkiezing van vrouwen als Margaret Thatcher, Angela Merkel, Theresa May of Hillary Clinton tot enkele van de hoogst mogelijke politieke functies heeft niet de emancipatie van vrouwen bevorderd, en revolutionairen hebben actief campagne gevoerd en zijn tegen hen campagne blijven voeren. Evenzo, bleef de levensstandaard van zwarte Amerikanen onder Obama dalen. Als revolutionairen zouden we een linkse politicus tegen elk van hen steunen, ongeacht hun seksuele geaardheid, geslacht, ras of etniciteit. Clara Zetkin, een Duitse Marxist, en voorspreker van vrouwenrechten, zei het volgende over deze kwestie: “Daarom kan de bevrijdingsstrijd van de proletarische vrouw niet vergelijkbaar zijn met de strijd die de bourgeois vrouw voert tegen de man van haar klasse. Integendeel, het moet een gezamenlijke strijd zijn met de mannen van haar klasse tegen de gehele kapitalistische klasse. ... Haar uiteindelijke doel is niet vrije concurrentie met mannen, maar het bereiken van de politieke heerschappij van het proletariaat. De proletarische vrouw vecht zij aan zij met de man van haar klasse tegen de kapitalistische maatschappij.”
Hervorming of revolutie?
Betekent dit dat marxisten suggereren dat personen en groepen die meerdere lagen van onderdrukking ervaren, hun strijd in de naam van de klassenstrijd op een laag pitje zouden moeten zetten en dat er niets meer kan worden gedaan, om de onderdrukking te bestrijden of te verlichten tot na de socialistische revolutie? Dat is helemaal niet het geval. Marxisten verzetten zich krachtig tegen alle vormen van onderdrukking en discriminatie in het hier en nu, en vechten tegen verdeeldheid en discriminerend gedrag, omdat ze alleen rechtstreeks in de handen spelen van de heersende klasse. Marxisten gaan verder, door te benadrukken dat we massale ideeën niet kunnen veranderen zonder hun materiële oorsprong, namelijk schaarste en concurrentie, te veranderen. Dit is een van de redenen waarom marxisten deelnemen aan de dagelijkse strijd voor hervormingen en deze koppelen aan de behoefte aan socialisme.
Het is door de verenigde klassenstrijd dat de massa's leren over hun verenigde kracht en over de grenzen van het kapitalisme om zinvolle verbeteringen aan hun leven te kunnen aanbrengen. Als we vandaag de wereld bekijken, is het heel duidelijk dat nieuwe hervormingen niet de norm zijn. Integendeel, overal strijden arbeiders om de zeer elementaire mensenrechten en verworvenheden die in het verleden zijn behaald, te behouden. Dus terwijl we vechten voor hervormingen, leggen we uit dat geen hervorming duurzaam is onder het door crises geteisterde kapitalisme. Om permanente verbeteringen te behalen moeten ze gecombineerd worden met de strijd voor de socialistische transformatie van de samenleving.
Dit betekent niet dat discriminatie van de ene op de andere dag zal verdwijnen na een socialistische revolutie. Onderdrukking in al zijn vormen bestaat al generaties lang, en heeft zijn stempel gedrukt op het bewustzijn van het menselijk ras. Massabewegingen hebben echter een diepgaande invloed op het bewustzijn als mensen elkaar vinden voor hun gedeelde interesses en overeenkomsten in plaats van elkaar te zien als concurrenten. Het is veel moeilijker om discriminerende houdingen tegenover vrouwen, immigranten of LHBT-individuen vast te houden wanneer ze op straat vechten voor hetzelfde als jij, en hiervoor hun leven op het spel zetten. Tijdens stakingen wordt duidelijk dat werknemers geen belang hebben bij het discrimineren van elkaar, omdat dit de staking alleen maar zou ondermijnen. Tijdens een massabeweging wordt dit begrip op enorme schaal bereikt.
Een mooi voorbeeld hiervan, is het verhaal van Mark Ashton, die een homoseksueel activist was in de jeugdafdeling van de Communistische Partij van Groot-Brittanië (CPGB). Hij heeft tijdens de Londen Pride in maart 1984 geld ingezameld ter ondersteuning van de mijnwerkersstaking tegen Thatcher, op basis van klassensolidariteit. Hierbij hebben zij een gemeenschappelijke oppositie gevormd tegen zowel de reactionaire Thatcher-regering, als het kapitalistische systeem. Hij slaagde een groep op te bouwen, genaamd “Lesbians and Gays Support the Miners” en daarmee het wederzijdse wantrouwen doorbroken tussen de homocultuur van Londen en de georganiseerde arbeidersbeweging. Hij smeedde een band die resulteerde in een brede mobilisatie van Britse LHBT-ers die in solidariteit stonden met de mijnwerkers. Dit leidde ook tot de deelname van een grote delegatie van mijnwerkers in de Pride-mars van 1985 en de opname van homorechten in het programma van de vakbonden.
Een revolutionaire transformatie van de samenleving
Marxisten worden vaak bekritiseerd dat zij een top-down, one-size-fits all oplossing voor iedereen zouden hebben. Integendeel, socialistische revolutie gaat over gewone mensen die hun lot in eigen handen nemen en een nieuwe samenleving voor zichzelf opbouwen. De marxisten willen de massa's begeleiden in de succesvolle omverwerping van het kapitalisme en het vestigen van een socialistische maatschappij, het creëren van de sociale en economische basis zonder voedingsbodem voor ongelijkheid, onderdrukking en uitbuiting. Op basis van echte sociale gelijkheid kunnen mensen zich op een fundamenteel meer oprecht en menselijker niveau met elkaar gaan verhouden; door de bouw van een nieuwe samenleving zal een nieuw collectief bewustzijn mogelijk worden gemaakt.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op artikelen van Jessica Cassell (www.marxist.ca - Canada) en Erik Demeester (www.vonk.org - België).