We herpubliceren hier een oud artikel van Vonk nr. 5 uit november 2013. Opnieuw is de kwestie van open grenzen voor arbeidsmigratie een belangrijk politiek punt. Lodewijk Asscher is nu de nieuwe PvdA-leider en de beperking van arbeidsmigratie was zo ongeveer zijn enige standpunt waarop hij verschilde met Diederik Samsom. Voor de SP is het opnieuw een belangrijk punt om arbeidsmigratie te beperken. Wij pleiten echter voor open grenzen.
Wereldwijd zien we een proces waarin het 'liberale kapitalisme' ten einde komt. De crisis van het kapitalisme betekent een terugkeer van protectionisme en een verdwijning van het 'politieke midden', met radicalisering ter linker- en rechterzijde. Uit angst voor de opkomst van rechts-populisme zijn andere partijen geneigd om rechts-populistische standpunten over te nemen en te normaliseren. Dit zien we in Nederland vooral bij partijen als CDA en VVD, maar de PvdA en SP doen hier ook aan mee. Deze laatste twee willen een beperking van de arbeidsmigratie, door middel van reguleringen voor arbeidsmigranten binnen de Europese Unie. Dit zijn nu standpunten voor de verkiezingen van 15 maart. Omdat wij het hiermee oneens zijn, publiceren wij dit artikel uit Vonk 5, november 2013.
Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher zegt zich te bekommeren om Nederlandse werknemers die van de arbeidsmarkt verdrongen worden door goedkope Oost-Europese krachten die genadeloos worden uitgebuit. Hij bepleit nu, met het oog op de toelating van Roemenië en Bulgarije tot de Schengen-zone van de EU, dat het Europese migratiebeleid beperkt wordt. De SP, vanuit dezelfde gedachte, bepleit de herinvoering van werkvergunningen. Is dit in het belang van de arbeidersklasse? Een marxistische analyse over migratie.
Vrije en onvrije arbeid
Het kapitalisme is, in tegenstelling tot eerdere klassenmaatschappijen zoals slavernij en feodalisme, gebaseerd op vrije arbeid. Als een arbeider het zat is bij zijn of haar werk, is hij of zij ‘vrij’ om op te stappen en elders te gaan werken. Nu hebben marxisten geen illusie in de vrijheid van arbeid onder het kapitalisme. Marx heeft lang geleden het proces geanalyseerd hoe vrije loonarbeid ook een vorm van uitbuiting is, doordat arbeiders niet de waarde van hun arbeid, maar van hun arbeidskracht uitbetaald krijgen, en op die meer waarde produceren dan zij uitbetaald krijgen. Hier zullen we echter nu niet dieper op ingaan. We richten ons nu op de specifieke kwestie van migratie.
Slaven zijn eigendom van slavenhouders, en hebben geen mogelijkheid tot migratie. Zij kunnen enkel met hun eigenaar mee migreren. Onder het feodalisme zijn er zelfs nog minder mogelijkheden, aangezien de lijfeigenen geen eigendom zijn, maar aan de grond en hun dorp gebonden zijn. Naast slaven en lijfeigenen zijn er nog verschillende andere vormen van onvrije en halfvrije arbeid geweest. Een voorbeeld hiervan is de contractarbeid van Hindoestanen en Javanen in Suriname, welke tussen de afschaffing van de slavernij en de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Zij waren geen slaven, maar zaten vast aan contracten van 5 jaar, waarbij zij voor lage lonen zeer zwaar werk op de plantages moesten verrichten.
De Franse Revolutie, de grote burgerlijke revolutie op het eind van de 18e eeuw, gaf vrijheid aan de boeren. Zij waren niet meer aan hun grond of dorp gebonden en konden zich vrij verplaatsen om werk te zoeken in de steden. Het vrije verkeer van personen was een fundamentele vrijheid voor de Franse revolutionairen, een progressieve verworvenheid die socialisten moeten verdedigen.
Migratie en de natiestaat
Er wordt vaak gedacht dat de Europese natiestaten al eeuwenlang bestaan, en dat deze allemaal een hek om zich heen hadden, tot de Europese Gemeenschap daar met het Schengen-verdrag een einde aan maakte. Dit is geheel onjuist.
Ten eerste is het zo dat de ontwikkeling van de natiestaten samenhangt met de ontwikkeling van het kapitalisme en het uiteenvallen van het feodalisme. De Franse Revolutie was hierin zeer belangrijk. De oude graafschappen en hertogdommen werden verenigd in één natiestaat, er kwam één systeem van maten en gewichten, de tolpoorten werden opgeheven, etc. In de 18e en 19e eeuw was de vorming van naties een progressief proces, met de eenwordingen van Duitsland en Italië als belangrijke laatste voorbeelden.
Met betrekking tot het tweede, is het zo dat de beperkingen op arbeidsmigratie in Europa pas op gang kwamen met de Eerste Wereldoorlog en de militarisering van de landsgrenzen. Nadat de boeren niet meer gebonden waren aan hun grond en dorp, trokken veel van hen naar de steden om daar werk te vinden. Zo kwam de eerste grote golf van arbeidsmigratie op gang. Dit proces strekte zich buiten de landsgrenzen uit, met arbeidsmigratie naar andere Europese landen, de Verenigde Staten, en onderdelen van de koloniale rijken. De periode 1879-1914 zag de piek in de globale migratie; het percentage migranten was toen zelfs hoger dan vandaag de dag. Pas met de Eerste Wereldoorlog werd dit proces ingeperkt en werd de militarisering van de grenzen gebruikt als middel om de buitenlandse en de eigen bevolking te controleren. Voor het eerst waren er paspoorten nodig om zich te verplaatsen naar andere landen. Nederland, dat sinds de oprichting van de Republiek altijd een land was geweest waar religieuze vluchtelingen zoals hugenoten en joden terecht konden, kreeg zijn eerste migratiebeperkingen in de jaren ’30, toen op criminele wijze joodse vluchtelingen uit Hitlers Duitsland geweerd werden of in kampen gestopt werden.
Immigratie na de Tweede Wereldoorlog
Ondanks dat de rechterzijde zich vaak uitspreekt tegen immigratie en beweert dat vrije migratie een ‘linkse hobby’ is, heeft het kapitalisme altijd behoefte gehad aan arbeidsmigranten om de arbeidstekorten op te vullen.
Aangezien de markten zich over de nauwe grenzen van de natiestaat heen strekken, is de natiestaat (samen met het privébezit van de productiemiddelen) een belemmering geworden voor de ontwikkeling van de productiemiddelen. De twee wereldoorlogen waren pogingen om deze tegenstelling op reactionaire wijze op te lossen, waarbij de menselijke beschaving bijna van de kaart werd geveegd.
De bijzondere internationale situatie na de Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat een nieuwe wereldoorlog was uitgesloten. Om specifieke redenen zagen de Westerse kapitalisten een enorme economische opgang die van 1947 tot 1973 duurde. De redenen daarvoor kunnen we hier niet op ingaan, maar we kunnen wel stellen dat die opgang gevolgen heeft gehad voor migratie. De Europese landen probeerden het probleem van de natiestaat op te lossen door economische integratie, wat tot vrij verkeer van personen binnen de Europese Gemeenschap leidde. De opgang zorgde er ook voor dat er een enorme behoefte aan arbeidskracht was, welke ertoe leidde dat Nederland, onder druk van de werkgevers, wervingsverdragen sloot met Spanje, Turkije en Marokko, om arbeiders voor de laagstbetaalde baantjes te verkrijgen.
Hoewel er een mythe is van ongebreidelde immigratie sinds de jaren ’60, leidde de eerste wereldwijde economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, in 1973, tot de terugkeer van migratiecontroles. Daarnaast werden vanaf de jaren ’80 de controles op asielzoekers verscherpt en sinds de jaren ’90 werden er steeds meer eisen aan gezinsmigratie gesteld. Na 2000 is de wetgeving voor migratie enkel restrictiever geworden. Asielzoekers komen in detentiecentra terecht, worden naar gevaarlijke landen uitgezet, en hebben daarnaast steeds minder rechten. De recente strafbaarstelling van ‘illegaliteit’ is het hoogtepunt in repressieve anti-immigratiewetgeving.
De Europese Unie heeft vrij verkeer van personen dan wel hoog in het vaandel staan (en wordt daarom door de PVV en consorten als kwaadaardige bron van immigratie gezien), dit geldt echter alleen intern. De buitengrenzen van de EU zijn gemilitariseerd, om zo ‘illegalen’ uit Afrika en Azië te weren. Ondanks de interne vrijheid van personen, heeft de kapitalistische EU dan wel weer richtlijnen waardoor het mogelijk is om Oost-Europeanen via schimmige constructies (via uitzendbureaus en postbusbedrijven) in West-Europese landen onder het minimumloon te laten werken.
Controles in het belang van de uitbuiters
Vrijhandel veronderstelt vrij verkeer van kapitaal en arbeid. Het verkeer van kapitaal is in de laatste decennia door deregulering steeds vrijer geworden. We hoeven enkel maar te denken aan de schandalige som van 30 biljoen dollar die door multinationals is weggesluisd naar belastingparadijzen, in plaats van productief geïnvesteerd te worden.
Het vrije verkeer van arbeid/personen is echter, zoals we gezien hebben, zeer beperkt. In plaats van de immigratiestromen te stoppen, leidt restrictief beleid ertoe dat er een opdeling ontstaat tussen ‘illegale’ en ‘legale’ arbeiders. Werkvergunningen, zoals door de SP bepleit, beschermen net zomin de Nederlandse, als de buitenlandse werknemers. Ze vergroten enkel de verdeeldheid. De ‘illegale’ werknemers die dan onvermijdelijk toch binnen zullen komen, zijn rechteloos en zullen de laagste lonen en slechtste werkomstandigheden tolereren. Daarnaast kunnen ze door rechtse demagogen in crisistijd ervan beschuldigd worden dat ze banen inpikken en andere ellende veroorzaken.
Verre van dat immigratiecontroles dus de legale arbeiders beschermen, beschermen zij de winsten van de uitbuiters: de kapitalisten die goedkope arbeid nodig hebben, en de mensensmokkelaars die enorme bedragen vragen om migranten naar Westerse landen smokkelen. Net zoals de onvrijheid van de slaven, horigen en contractarbeiders in het belang van de uitbuitende klasse was, is de beperking van het vrije verkeer van arbeid door middel van migratiecontroles, enkel in het belang van de kapitaalbezitters.
Het is dan ook de taak van de arbeidersbeweging en de linkse partijen om niet toe te geven aan de anti-immigratiepolitiek, en met een socialistisch alternatief te komen. Dit moet gebaseerd zijn op het vrij verkeer van personen, en het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’. De recente demonstratie van FNV Domestic Workers, voor het legaliseren van huishoudelijk werk door mensen zonder papieren, is een goede eerste stap, die nog door vele andere stappen gevolgd moet worden. Als de vakbeweging de werknemers zonder papieren in bescherming neemt door ook hen te organiseren, creëert de vakbeweging eenheid en beschermt ze uiteindelijk ook zichzelf.
- Voor open grenzen.
- Decriminaliseer ‘illegaliteit’.
- Stop de detenties en uitzettingen van uitgeprocedeerde asielzoekers.
- Maak een einde aan de schimmige arbeidsconstructies: gelijk loon voor gelijk werk.
- Organiseer de mensen zonder papieren: voor legalisering van alle werknemers.
Zowi Milanovi, 15 november 2013